Waaraan ik denk als ik dans

Als je dacht ‘aan niks’, dan heb je het fout.

Begrijp me niet verkeerd: uit dansen gaan is mijn favoriete bezigheid. Het grondt mij, en ik geef zo uitdrukking aan wat er in me omgaat. Maar dat gaat niet zomaar van een, twee, drie, huppakee: aan het begin van zo’n feestje zit ik meestal redelijk in mijn hoofd.

Ik voel mij dan hyperbewust van mezelf: ik denk aan hoe ik eruitzie in de ogen van anderen. ‘Zie ik er nog steeds aantrekkelijk uit?’ ‘Had ik niet beter iets anders aangetrokken dan die mesh top en die nauwe legging?’ ‘Die buik moet toch gigantisch uitpuilen?’ Ik geloof soms graag dat - totaal delulu - ik nog steeds een zestienjarige ben. ‘Ben ik wel hip genoeg tussen al dat jong geweld?’ ‘Zouden ze me wel nog willen?’ Misschien in het donker, waar de spots de betonnen wand niet raken.

Vreemd genoeg denk ik dan ook aan al diegenen die me verlieten. Alsof mijn geest me wil beschermen tegen teveel plezier, door me te wijzen op de pijnlijke kantjes van het leven. Ik denk gelukkig ook aan de dingen die ik overwon. Verder fantaseer ik vaak over hypothetische ontmoetingen met superboeiende schone mensen, diezelfde avond nog liefst alstublieft.


Ik denk eraan om te checken hoe mijn gezelschap zich voelt. En ook: moet ik een video of een foto nemen van dat hoogtepunt om later zelfvoldaan op mijn stories te posten? Of zou ik dat catchy deuntje Shazammen zodat ik later op weg naar het werk nog intenser kan nagenieten van mijn capriolen?

Deze hersenspinsels zijn er niet zomaar: ik wil dat mensen mij kennen, zien, ontmoeten, opmerken én onthouden. Ik verlang ernaar om een stempel op mensen hun levens te drukken. Ik weet het, ik besef het , de wereld draait echt niet rond mij. Maar soms, heel soms, ben ik een Godin in mijn gedachten.


Hoe verder de nacht verglijdt, hoe meer ik een observator word. Ik observeer de mensen rond mij: hun stijl, hun manier van bewegen, hun interactie met de wereld rondom, of net het gebrek daaraan.

Hoe meer ik observeer, hoe blijer ik word, en hoe meer ik mij overgeef aan de muziek. Ik raak in een flow en ik verzeil in wat Eckhart Tolle het ‘nu’ heet. In het nu zijn is voor mij vooral een oefening in mijn aandacht richten op het hier en nu. En zoals in alles in het leven baart oefening kunst. Hoeveel rust en plezier het me brengt, om daar af en toe in te slagen.

Als ik in het nu ben, voel ik dat ik lééf, en dat gevoel triggert dan weer een onverzadigbare honger naar leven, naar bestaan, naar zintuiglijke ervaringen. Ik wil gelééfd hebben. En tegelijk wil ik ook kunnen zeggen: ‘dit is voldoende’. Leven, dat is voor mij meer en meer synoniem aan bewust ervaren. En als ik dat kan, dan raak ik een soort zalige high.


Hoe zit dat bij jou? Herken je jezelf in deze tekst? Of net niet? Waarvan raak jij in flow? Kan jij in het nu zijn?

Volgende
Volgende

Gelezen: ‘The power of now’ - Eckhart Tolle